Reglementen

Rolstoelhockey

1. Algemeen
1.1 Iedere deelnemer dient zaalschoenen te dragen met een blanke schoenzool. Indien u deze niet heeft moet u schoenhoezen dragen. Deze zijn aanwezig.
1.2 Ieder team dient één scheidsrechter aan te wijzen, welke de belangrijkste spelregels goed heeft doorgenomen. Deze scheidsrechter zal zeer waarschijnlijk één wedstrijd tijdens het evenement fluiten.
1.3 Eigen rekening en eigen risico.
1.4 Elk team bestaat uit 1 keeper en 3 veldspelers.
1.5 Iedere speler dient in een rolstoel deel te nemen aan een wedstrijd.
1.6 De bal mag uitsluitend worden gespeeld met de stick en de rolstoel.
1.7 De bal mag niet worden aangenomen boven het wiel van de rolstoel.
1.8 Alleen de keeper mag zich begeven in het keepersgebied rondom het eigen doel.
1.9 Komt een speler in het keepersgebied dan volgt een penalty (indien het een eigen speler betreft) of vrije bal (indien het de tegenstander betreft).
1.10 Het veld is ongeveer 20 meter lang en 10 meter breed.
1.11 Het doel is 220 cm breed en 40 cm hoog.
1.12 Er mag maximaal 4 keer worden gewisseld.
1.13 De scheidsrechter bepaalt wanneer een wedstrijd is afgelopen.
1.14 Het haken of vastpakken van de stick van een tegenstander is niet toegestaan (vrije bal of penalty).
1.15 De stick mag men niet opzettelijk laten vallen of gooien (vrije bal of penalty).
1.16 Een penalty wordt genomen middels een shoot-out, waarbij de bal zich uitsluitend voorwaarts mag bewegen (max. 30 seconden). De speler rijdt vanaf de middenlijn richting het doel. Bij een doelpunt volgt een middenbal, indien de keeper de bal tegenhoudt volgt een scheidsrechtersbal.
1.17 Doelpunt wordt gemaakt indien de bal de doellijn volledig is gepasseerd.
1.18 Indien er sprake is van een ‘bal-vast’ situatie zal er een scheidsrechtersbal worden gegeven.
1.19 Bij een scheidsrechtersbal wordt de bal op een lijn gelegd en mogen 2 spelers gelijktijdig, na het fluitsignaal, de bal spelen.
1.20 De keeper mag de bal niet langer dan 3 seconden in het keepersgebied houden, daarna volgt een keeperbal waarbij de tegenstanders minimaal 3 meter afstand moeten houden van de keeper.
1.21 Zowel de keeper als een veldspeler mag het doel niet verplaatsen.
1.22 De organisatie behoudt zich de rechten voor om altijd nadere regels vast te stellen.
1.23 De organisatie behoudt zich de rechten voor om deelnemers bij overtreding van een van de reglementen of in elk ander geval een deelnemer of deelnemers te diskwalificeren en/of hen de doorgang van het Tournament met onmiddelijke ingang of op een later vastgesteld tijdstip te beëindigen.
1.24 Tijdens een wedstrijd mogen geen onnodige, gemakkelijk te verwijderen attributen op of aan de rolstoel aanwezig zijn. Indien een speler niet aan deze bepalingen voldoet is deze speler niet gerechtigd aan de wedstrijd deel te nemen.
1.25 Een speler of team mag het speelveld niet verlaten gedurende de speeltijd van de wedstrijd zonder toestemming van de scheidsrechters.
2. Rangschikking
2.1 De rangschikking wordt bepaald door het verworven aantal wedstrijdpunten. Het team dat een wedstrijd wint, verkrijgt drie punten. Het team dat een wedstrijd verliest, verkrijgt nul punten. Bij een gelijke stand aan het eind van een wedstrijd verkrijgt elk team één punt.
2.2 Wanneer teams een gelijk aantal wedstrijdpunten hebben verworven wordt de rangschikking achtereenvolgens bepaald door:

a. het doelsaldo, zijnde het verschil tussen het aantal door een team gescoorde punten en het aantal tegen dit team gescoorde punten,

b. het resultaat in wedstrijdpunten van de onderling gespeelde wedstrijden,

c. het doelsaldo van de onderling gespeelde wedstrijden,

d. het nemen van strafballen.

3. Strafbalprocedure
3.1 Het nemen van een serie van 3 strafballen, geschied volgens de volgende procedure:

a. van beide teams worden 3 spelers, die in het veld stonden tijdens het laatste speelmoment, aangewezen en genummerd door de aanvoerder. Deze nummering dient te worden doorgegeven aan de scheidsrechters en bepaalt de volgorde van de nemers van de strafballen,

b. tijdens het nemen van de strafballen dient de keeper, die in het veld stond tijdens het laatste speelmoment, de strafballen te verdedigen tenzij er sprake is van een blessure of een rolstoeldefect. Dit ter beoordeling van de scheidsrechters,

c. om te bepalen welk team met het nemen van de strafballen zal beginnen, wordt er door de scheidsrechters geloot,

d. de strafballen worden om en om door de betreffende teams genomen,

e. het team dat na de strafballen de meeste doelpunten heeft gemaakt, wint,

f. indien geen beslissing is verkregen, dienen in willekeurige volgorde van de opgegeven nemers om en om strafballen te worden genomen tot een ongelijke eindstand is bereikt na een gelijk aantal genomen strafballen.

4. Wedstrijdformulieren
4.1 De namen van de spelers die mogelijk aan de wedstrijd gaan deelnemen dienen op het wedstrijdformulier te worden vermeld.
4.2 De scheidsrechters zijn verantwoordelijk voor het volledig en juist invullen van het wedstrijdformulier.
5. Scheidsrechters
5.1 Scheidsrechters zijn verantwoordelijk voor de toepassing van de spelregels.
5.2 De scheidsrechters hebben het recht een wedstrijd niet te doen aanvangen of te staken, wegens:
– het niet voldoen van spelers of teams aan het wedstrijdreglement;
– wangedrag van spelers, coaches en/of begeleiders, en/of publiek;
– andere buitengewone omstandigheden.